Groet uit Moldavië
Vorige week reisde ik met Annet Dane voor het eerst van mijn leven naar Moldavië. Ik probeerde blanco te gaan, maar had me er stiekem toch van allerlei voorstellingen van gemaakt. Eigenlijk zag ik er wat tegenop…
Armoede, onderdrukking, beelden van Omroep Max, passiviteit. Kortom eigenlijk was ik er wat benauwd voor. Maar een mens moet af en toe ook eens uit haar comfortzone gehaald worden, dus ik stapte op het vliegtuig.
In Wenen was een te korte tussenstop, maar het geluk lachte ons toe, we werden per busje Linéa recta naar ons volgende vliegtuig gebracht door een keurige jonge man. In Moldavië werden we opnieuw opgehaald door Veronica, directrice van het ouderenproject en Anatol, de chauffeur. Hoe chique kan je het hebben. Het land begon zich in snel tempo, net als bij ons, te hullen in een lentekleed van verse groene blaadjes en bloesem.
De temperatuur was hier al meer dan 25 graden. Ruim een half uur later reden we het vers geverfde groene hek van het ouderen centrum binnen. Wat een prachtig geheel ontvouwde zich voor mijn ogen! Links drie mooie houden blokhutten, waarin wij mochten logeren en rechts en voor mij twee mooie witte lage grote gebouwen. Omringd door groen en bloemen. Vooral de rode tulpen vielen op.
Het weekend nadert en er lijkt weinig te doen. We installeren ons in de blokhutten en krijgen ’s avonds een heerlijke vegetarische maaltijd voorgeschoteld, versierd met tomaten, komkommer en dille. Tegenover mijn blokhut staat het opvanghuis voor ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Ze zitten lekker buiten onder de bomen op hun eigen terras. Sommigen slapen al op de tafel, anderen spelen een spelletje of kletsen samen.
’s Nachts is het buurhondje vrij constant aan het keffen en wordt er intensief gecommuniceerd tussen de dorpshonden. Het koor wordt in de vroege ochtend versterkt door ganzen, kippen en kalkoengeschater. De buurhaan denkt om middernacht al dat het dag wordt. Voor onze huizen schieten vijf jonge kastanjebomen in blad en bloem. Deze plek heet niet voor niets Castania. Met een kopje thee op een bankje wakker worden en opnieuw een heerlijke maaltijd in de grote eetzaal.
Er logeert nog een Nederlandse vrouw, Frederique, ze is afdelingshoofd in een ziekenhuis in Utrecht. Ze vertelt ons veel, onder andere over de informatie die ze aan de staf heeft gegeven over het omgaan met veel demente mensen tegelijk. Samen met haar gaan we koffie drinken in de hoofdstad Chisinau. Er is nog grandeur te vinden daar, zij het wat vervallen. Pinnen met Maestro blijkt ineens niet meer mogelijk te zijn, maar dankzij Frederique blijven we uit de problemen. De mensen in de stad lijken wat zelfbewuster dan in Strāseni, het dorp waar wij verblijven. Na de koffie en een marktbezoek, pakken we de bus naar huis. Een klein busje dat gaat rijden als het vol is, soms propvol en nauwelijks iets kost.
De volgende ochtend lopen we naar de dorpsmarkt. Een waar spektakel van groenten, fruit, planten en rommelmarktachtige spullen. Door een flinke menigte schuifelen we voort, alles ligt op auto’s, motorfietsen en op de grond uitgespreid. Het hele dorp lijkt uitgelopen en wij vallen op als enige buitenlanders. We nemen rozenplanten mee voor in de tuin. Annet en Frederique gaan ’s middags op excursie naar een beroemde wijnmakerij en komen vol verhalen over lekkere wijnen en een heerlijke maaltijd terug. Nog steeds is het weekend en heb ik nog niet gezien hoe het er in het ouderencentrum aan toe gaat.
Maandagmorgen rond half negen rijdt de witte bus van het centrum vol ouderen de poort binnen. Ze dragen grote tassen met vuile was en geven die af in een van de kamers van het gebouw. Daar draaien 2 wasmachines continu. Intussen gaan de mensen een voor een onder de douche als ze dat willen, ook daar zijn kamers voor gereserveerd. Annet is begonnen met het masseren van mensen en ze heeft er haar handen vol aan. Ik voel me nog wat onwennig en zet de rozen in de tuin. Met een grove grote schep dikke klei in beweging brengen valt niet mee, maar het lukt. De oude tuinman brengt me een kruiwagen compost om bij de rozen te doen. De zon brandt al. Daarna rondzwervend vuil naar de witte bus gebracht die volgeladen werd met vuilniszakken van het centrum. Ik vraag me maar niet af wat er met al dat plastic gebeurd. Ik heb enkele hopen zien liggen langs de straat en in de beek die door het dorp stroomt. Later ruik ik lange tijd verbrand plastic.
Buiten is inmiddels een tafel onder een grote boom gezet en een flinke groep ouderen gaan aan het schilderen onder leiding van de enthousiaste activiteitenbegeleidster Vlade. Zij kan en doet van alles en spreekt vloeiend Engels en geeft graag op al mijn vragen antwoord. Twee stevige oude dames zijn aan het kibbelen en ik vraag Vlada of ze zusters zijn. Nee, het zijn ‘best friends’ vertelt Vlada. Ik lach en als Vlada aan de dames vertelt wat ik gevraagd heb moeten ze lachen. Later zingen ze samen uit volle borst een lied voor me. Af en toe komt er een vrouw in wit schort wat gestrest naar buiten en roept iets. Zij blijkt alle wassen te draaien en haar collega is op vakantie wordt me verteld. Ik vraag of ik haar kan helpen en krijg iets te doen wat ik thuis nauwelijks doe, strijken. En daar ontvouwt zich de armoede, lapjes, theedoeken, vele met gaten, slopen en allerlei langgedragen kleding. Om me heen gebeurt er van alles, vrouwen lopen in en uit, vouwen hun was op, willen niet geholpen worden. Het geweldige keukenpersoneel is een warme maaltijd aan het bereiden voor iedereen. Op een bankje zitten twee mannen te schaken. Er zijn veel bankjes, een groep kijkt tv, een grote met zeer goed beeld.
Morgen wordt bij ons een nieuwe koning ingehuldigd en Annet heeft een trommel stroopwafels, vol geprint met foto’s van Willem Alexander en Beatrix meegenomen. Ons wordt gevraagd iets te vertellen over onszelf. We besluiten de inhuldiging er ook maar bij te nemen. Na een flinke afwas ga ik voldaan aan onze warme lunch.
Dinsdagmorgen schminken we ons met de kleuren van onze vlag, nog nooit ben ik zo koningsgezind geweest. Annet vertelt over de inhuldiging en de positie van ons koningshuis. Vlada vertaalt. Een blinde man zegt goedgemutst: “Het wordt tijd dat er eens een man aan het bewind komt”. Een wat streng ogende vrouw roept fel: “Nee hoor, zodra een man het overneemt gaat het altijd mis!” Er wordt lekker heen en weer geroepen. We delen stroopwafels uit. Dan vertellen we iets over onszelf. De mensen informeren belangstellend naar Bas Jan, de man van Annet die ze heel goed kennen. En vragen mij natuurlijk of ik getrouwd ben. Als ik vertel dat ik alleen woon en geen kinderen heb, roepen ze ach en wee. Ik vraag hen of ik er ongelukkig uitzie, nee, bekennen ze. Een oude pittige man voelt er wel wat voor om iets met me te beginnen, alles gaat er gemoedelijk aan toe. Hij vraagt ook welke religie ik aanhang. “De religie van het hart”, antwoord ik en hij klapt in zijn handen: “Bravo!”. Dit had ik niet verwacht. Uiteindelijk zingen ze nog een lied voor ons. Een van de vrouwen lijkt erg nors en maakt geen contact, als de groep echter uitgezongen is, begint zij een schitterend lied. Haar prachtige operastem raakt mijn hart. Later schuif ik aan bij de Engelse les van een enthousiaste Amerikaanse vrouw die bij het Peace Corps werkt en enkele jaren haar tijd aan diverse projecten in Moldavië geeft.
De volgende dag bezoeken we een klooster dat aan een klein meer ligt. De heuvelachtige omgeving staat in bloei en binnen glinstert het goud van de iconen ons tegemoet. Het is 1 mei en er komen geen ouderen.
Onze laatste dag alweer, we kennen inmiddels de mensen wat beter. Vooral Annet heeft bijzondere ontmoetingen tijdens haar massages. Tot op het laatste moment staan er mensen op haar te wachten, na de vrouwen, volgen de mannen. Om 1 uur lunchen we samen met alle ouderen, de maaltijd verloopt stil, iedereen is met eten bezig. Sommigen nemen eten mee voor ouderen die niet kunnen komen. Een vrouw neemt alles wat over is mee naar huis, omdat ze geen cent heeft. We worden plat geknuffeld als we vertrekken, ik krijg van mijn potentiële echtgenoot een enorme tak seringen die hij mij stralend overhandigd. Zijn ogen branden wakker en voor hij me bereikte, zwaaide hij al met de wandelstok dat ik geduld moest hebben omdat hij moeizaam liep. We gaan met z’n allen op de foto en Anatol zet onze bagage weer in de auto. Mijn hart staat wagenwijd open en alhoewel ik heel goed zie hoe arm dit land is, is er een rijkdom aan warmte. De staf is een schitterende groep mensen die alles uit de kast haalt om de ouderen te ondersteunen en ik heb diepe bewondering voor iedereen die op de een of andere manier aan dit project bijdraagt.
Een dankbare Soumya Koning.